ECLI:NL:HR:2008:BE9082

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03148
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een voorlopige machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam had op 26 maart 2008 een verzoek ingediend bij de rechtbank tot het verlenen van een voorlopige machtiging, onderbouwd door een geneeskundige verklaring. De rechtbank heeft na het horen van de betrokkene, haar raadsvrouwe, de behandelend arts en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, op dezelfde dag de verzochte machtiging verleend voor de duur van zes maanden. Tegen deze beschikking heeft de betrokkene beroep in cassatie ingesteld, waarbij de officier van justitie niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser.

Uitspraak

3 oktober 2008
Eerste Kamer
08/03148
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam heeft op 26 maart 2008, onder overlegging van een op 21 maart 2008 ondertekende geneeskundige verklaring als bedoeld in art. 5 Wet Bopz, een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opneming en het doen verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nadat de rechtbank betrokkene, bijgestaan door haar raadsvrouwe, de (waarnemend) behandelend arts en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum de verzochte machtiging verleend voor de duur van zes maanden.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2008.