ECLI:NL:HR:2008:BE9082
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een voorlopige machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam had op 26 maart 2008 een verzoek ingediend bij de rechtbank tot het verlenen van een voorlopige machtiging, onderbouwd door een geneeskundige verklaring. De rechtbank heeft na het horen van de betrokkene, haar raadsvrouwe, de behandelend arts en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, op dezelfde dag de verzochte machtiging verleend voor de duur van zes maanden. Tegen deze beschikking heeft de betrokkene beroep in cassatie ingesteld, waarbij de officier van justitie niet is verschenen en geen verweerschrift heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser.