ECLI:NL:HR:2008:BD7809
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de beëindiging van de toevoeging van een raadsman in strafzaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, gewezen op 7 december 2006. De verdachte, geboren in 1961, had een raadsman, mr. M.A.J. Beers, die op 16 november 2006 aan het Hof meedeelde dat zij de verdachte niet langer terzijde zou staan. De Hoge Raad diende te beoordelen of deze mededeling gelijkgesteld kon worden aan het geval waarin de verdachte geen raadsman heeft, zoals bedoeld in artikel 41 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat de enkele mededeling van de raadsvrouwe niet leidt tot het einde van de toevoeging. Het beroep van de verdachte werd verworpen, omdat de opvatting dat de toevoeging eindigt bij het ontbreken van contact met de raadsman onjuist is. De Hoge Raad benadrukte dat de toevoeging pas eindigt na een formele beëindiging en dat de verdachte recht heeft op rechtsbijstand, ook als de raadsman zich terugtrekt. De uitspraak werd gedaan op 21 oktober 2008 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.