ECLI:NL:HR:2008:BD7580
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Erkenning en tenuitvoerlegging van Duitse kostenbesluiten in Nederland
In deze zaak gaat het om de erkenning en tenuitvoerlegging van een door een Duitse rechter gegeven 'Kostenfestsetzungsbeschluss' in Nederland. De Hoge Raad behandelt de vraag of deze beslissing kan worden erkend op basis van de EEX-Verordening. De zaak is gestart door Realchemie Nederland B.V., die in cassatie gaat tegen een eerdere beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Deze rechtbank had op 2 maart 2007 verlof verleend voor de tenuitvoerlegging van de Duitse beslissing, die was gebaseerd op een ex parte uitgevaardigde 'einstweilige Verfügung'. Realchemie betwistte deze beslissing en stelde dat de Duitse rechter niet op de juiste wijze had gehandeld, omdat er geen mondelinge behandeling had plaatsgevonden en de verweerder niet was opgeroepen.
De Hoge Raad oordeelt dat de weigeringsgrond van artikel 34, aanhef en onder 2, van de EEX-Verordening niet van toepassing is, omdat de verweerder in dit geval niet bij verstek is veroordeeld. De rechtbank had vastgesteld dat zowel de 'einstweilige Verfügung' als de 'Kostenfestsetzungsbeschluss' aan Realchemie waren betekend, en dat er mogelijkheden waren voor verzet en bezwaar. Dit betekent dat de Duitse beslissingen voor erkenning en tenuitvoerlegging in aanmerking komen, ondanks dat ze ex parte zijn gegeven.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van Realchemie en bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste toepassing van de EEX-Verordening in internationale privaatrechtelijke geschillen, vooral in gevallen waar voorlopige maatregelen zijn genomen zonder dat de betrokken partijen zijn opgeroepen.