ECLI:NL:HR:2008:BD7259

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00961/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsklacht opzetheling en de bewijsvoering in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van opzetheling van een motorfiets, die op 27 mei 2005 in Eindhoven was gestolen. De bewezenverklaring van de opzetheling was gebaseerd op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van benadeelden en verbalisanten. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring, met name de wetenschap van de verdachte dat het een door misdrijf verkregen goed betrof, niet zonder meer kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak niet naar de eisen der wet met redenen omkleed was. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling op het bestaande hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor de wetenschap van de verdachte omtrent de herkomst van het goed, wat cruciaal is voor de bewezenverklaring van opzetheling.

Uitspraak

7 oktober 2008
Strafkamer
Nr. S 00961/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, van 18 oktober 2006, nummer 20/001727-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv gegronde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt er onder meer over dat het bewezenverklaarde, met name de wetenschap van de verdachte dat het een door misdrijf verkregen goed betrof, niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 27 mei 2005 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen een motor (Yamaha [kenteken 1]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die motor wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.3. Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 1]:
"Ik ben bewoner van het pand aan de [a-straat 1] te [woonplaats]. Bij het pand hoort een garagebox, de box staat achter mijn woning. Ik doe aangifte namens de benadeelden. Op 22 mei 2005 te 18:00 uur was alles aan de garage intact en was de garage afgesloten. Op 23 mei 2005 te 14:00 uur kwam een van mijn huisgenoten [benadeelde partij 2] (het hof leest: [benadeelde partij 2]) bij de garage en die zag dat er in de garage was ingebroken. Bij controle zag ik dat de loopdeur van de garage was opengebroken. Ik zag dat twee van de drie motoren die binnen stonden weg waren. De Yamaha die is weggenomen staat op naam van [benadeelde partij 2].
Benadeelde: [benadeelde partij 2]
Soort: Motorfiets
Merk: Yamaha
Type: RN09
Kleur: Zwart
Nr. goedgemerk: [kenteken 1]
De weggenomen goederen zijn eigendom van benadeelden, namens benadeelden is aan niemand het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten, dan wel een van hen:
"Op 27 mei 2005, omstreeks 01.00 uur, waren wij verbalisanten belast met de Directe hulpverlening politiezorg. Wij reden in een herkenbaar politiedienstvoertuig. Door ons verbalisanten werd een auto gezien met daarin een motor die vervoerd werd. Deze personenauto reed met verhoogde snelheid over de Mercuriuslaan (het hof begrijpt: in Eindhoven) richting Orionstraat. De bestuurder is vervolgens rechtsaf de Schildstraat ingereden, waarna wij kortstondig dit voertuig uit het oog verloren hadden. Echter niet meer dan 4 à 5 seconden. Op de Ovenstraat zagen wij verbalisanten dat deze auto was achtergebleven en de portieren geopend stonden. Wij zagen dat de auto was voorzien van het kenteken [kenteken 2].
Deze bleek op naam te staan van:
[bedrijf A]
[b-straat 1]
[postcode] te [vestigingsplaats]
De motor die in de auto stond was voorzien van het kenteken [kenteken 1]. Dit voertuig bleek te zijn gestolen en stond als gesignaleerd vermeld.
Kort nadat wij dit hadden gemeld aan de regionale meldkamer, hoorden wij dat verbalisant [verbalisant 3] twee personen zag wegrennen. Hij meldde hierbij een in het donker gekleed persoon en een in het wit of licht gekleed persoon. Ik verbalisant [verbalisant 1] was eveneens mee aan het zoeken.
Ik zag op de Schutterslaan een manspersoon die voldeed aan het signalement. Ik zag een persoon in lichte kleding en slippers. Ik zag dat deze persoon voortdurend om zich heen keek. Het gelukte mij om deze staande te houden. De verdachte werd hierop door mij verbalisant aangehouden vanwege de verdenking van gekwalificeerde diefstal of heling. Verbalisant [verbalisant 3] herkende deze verdachte als de persoon die hij kort hiervoor had zien wegrennen."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 27 januari 205 (het hof begrijpt: 27 mei 2005) nam ik verbalisant telefonisch contact op met de tenaamgestelde van de aangetroffen personenauto, merk Renault, type Kangoo, voorzien van het kenteken [kenteken 2].
De tenaamgestelde van het voertuig betreft het bedrijf [A] gevestigd aan de [b-straat 1], [postcode] te [vestigingsplaats].
De eigenaar van het bedrijf [A], [benadeelde partij 3], woonachtig op het adres van tenaamstelling voertuig verklaarde dat het genoemde voertuig in gebruik is bij een werknemer. Dit betreft een oproepkracht die het voertuig onder zich houdt genaamd [medeverdachte 1].
Onderzoek naar de verdachte [medeverdachte 1] wees uit dat het gaat om [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats]."
d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
"Naast mijn studie werk ik als koerier bij [bedrijf A]. Deze is gevestigd op de [b-straat 1] te [vestigingsplaats]. Mijn baas is [benadeelde partij 3]. Ik heb via [benadeelde partij 3] een auto van de zaak. De auto die ik heb is een Renault Kangoo voorzien van het kenteken [kenteken 2]."
e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1].
"Op donderdagmiddag 26 mei 2005 werd ik op mijn gsm gebeld door [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]).
[Verdachte] is dezelfde jongen als waar ik een paar jaar geleden mee ben aangehouden in een gestolen auto. [Verdachte] vertelde mij dat hij bij het CBR in Eindhoven was. Toen ik [verdachte] bij het CBR had opgehaald, vroeg hij mij of ik die avond een motor, wegracer, kon wegbrengen voor iemand. Deze motor moest naar Geldrop gebracht worden. Ik zei dat het goed was. Ik heb vervolgens [verdachte] thuis afgezet. Hij woont in [woonplaats]. Omstreeks 23:30 uur heb ik [verdachte] op zijn gsm gebeld.
Ik heb vervolgens [verdachte] thuis opgehaald. Wij zijn toen naar Woensel gereden. Wij zijn daar bij het winkelcentrum rechts de Tarwelaan opgereden. Deze straat hebben we een stuk uitgereden. Meteen na de bocht zijn we links gegaan. (Noot verbalisant: samen met de verdachte heb ik op de plattegrond van Eindhoven gekeken en hij wees mij aan waar hij was afgeslagen). De straat waar ik ben afgeslagen heb ik uitgereden en aan het eind kom je bij bossages uit. Hier is [verdachte] uitgestapt. Ik ben in de auto blijven zitten. Hicham is daar even gaan praten. [Verdachte] is vervolgens alleen terug komen lopen en weer bij mij in de auto gestapt. Wij zijn vervolgens naar de Echternachlaan gegaan. [Verdachte] is uitgestapt en is in de richting van de huizen gelopen. [Verdachte] kwam even later terug met twee andere jongens en een motor. Deze jongens ken ik wel. Ik weet dat een van de jongens [medeverdachte 2] genoemd wordt. De andere jongen heet [medeverdachte 3]. Ze hebben met z'n drieën de motor achterin de Kangoo geladen. Ik ben vervolgens achter het stuur gestapt. [Verdachte] en [medeverdachte 2] hebben samen op de voorbank gezeten. [Medeverdachte 3] is achterin gestapt om de motor tegen te houden bij het rijden.
Wij zijn toen rechtsaf de Bisschop Bekkerlaan opgereden. We zijn vervolgens via de Airbornelaan rechtsaf de Mercuriuslaan ingereden. Vervolgens riep de jongen achterin politie. De jongen voorin zei dat ik snel door moest rijden. Ik ben toen de Schildstraat ingereden. Ik ben vervolgens rechtsaf de Ovenstraat ingereden en heb daar de auto stilgezet. De jongens riepen tegen elkaar van rennen. We zijn met z'n drieën een gangetje in gerend.
De motor die achterin de bestelauto is aangetroffen is dezelfde motor als de motor die op de Echternachlaan achter in mijn bestelauto is geladen."
f. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten.
"[Verdachte] is ons verbalisanten ambtshalve bekend als lid van een groep Marokkaanse jongeren in Eindhoven die zich veelvuldig bezig houden met inbraken, diefstal van scooters en motoren,
Naam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1987
Woonadres: [c-straat 1]
Verblijfadres: [d-straat 1]
Woonplaats: [woonplaats]."
2.4. Aangezien deze bewezenverklaring, voor zover behelzende dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de motor wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, is de uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed, zodat de klacht slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 7 oktober 2008.