ECLI:NL:HR:2008:BD7081

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12327
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de hoofdverblijfplaats van een minderjarig kind na ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de man op 15 maart 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin hij verzocht om te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige kind, [kind 1], bij hem zou zijn. De vrouw, de moeder van het kind, heeft dit verzoek bestreden en daarnaast een zelfstandig verzoek ingediend tot wijziging van de omgangsregeling. De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Na ontvangst van dit rapport en het advies van de Raad, is de mondelinge behandeling voortgezet. Op 2 februari 2007 heeft de rechtbank beslist dat de gewone verblijfplaats van [kind 1] voortaan bij de man zal zijn, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

De vrouw heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden. Op 12 juli 2007 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de vrouw cassatie ingesteld. De man heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 26 september 2008.

Uitspraak

26 september 2008
Eerste Kamer
07/12327
EV/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 15 maart 2006 ter griffie van de rechtbank Zwolle-Lelystad ingediend verzoekschrift heeft de man zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, te bepalen dat [kind 1] (het minderjarige kind van partijen) met ingang van het in deze te wijzen beschikking, zijn hoofdverblijfplaats zal hebben bij de man.
De vrouw heeft het verzoek bestreden en een zelfstandig verzoek tot wijziging van de omgangsregeling verzocht.
De rechtbank heeft na het horen van partijen de zaak aangehouden in afwachting van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Na ontvangst van dat rapport en het advies van die Raad is de mondelinge behandeling voortgezet. Bij beschikking van 2 februari 2007 heeft de rechtbank bepaald dat de gewone verblijfplaats van [kind 1] voortaan bij de man is en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem (nevenzittingsplaats Leeuwarden).
Bij beschikking van 12 juli 2007 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 september 2008.