ECLI:NL:HR:2008:BD7071

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02473
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis en motiveringseisen voor contra-expertise

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 22 februari 2008 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin werd verzocht om een machtiging tot voortzetting van het verblijf van betrokkene. De rechtbank verleende op 13 maart 2008 deze machtiging, die inging op dezelfde datum en eindigde op 13 september 2008. Betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld, waarbij de officier van justitie niet verschenen was.

De raadsman van betrokkene voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de geestelijke stoornis van betrokkene die gevaar zou veroorzaken. Hij pleitte voor een onafhankelijke psychiater om de diagnose te bevestigen. De psychiater bevestigde dat er een impasse was in de behandeling en stelde voor betrokkene naar een andere kliniek te verwijzen voor een betere diagnose. De rechtbank had in haar beschikking weliswaar het gevaar geschetst dat betrokkene een ander ernstig letsel zou toebrengen, maar had geen redenen gegeven voor het afwijzen van het verzoek om contra-expertise.

De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd had afgewezen het verzoek om contra-expertise, wat in strijd is met de vereisten voor een vrijheidsbenemende beslissing. De Hoge Raad vernietigde daarom de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering bij beslissingen die de vrijheid van een individu aangaan, vooral in het kader van geestelijke gezondheidszorg.

Uitspraak

5 september 2008
Eerste Kamer
08/02473
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Met een op 22 februari 2008 ter griffie van de rechtbank 's-Hertogenbosch ingekomen verzoekschrift heeft de officier van justitie zich gewend tot die rechtbank en verzocht een machtiging te verlenen tot voortzetting van het verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
Betrokkene heeft het verzoek bestreden.
Bij beschikking van 13 maart 2008 heeft de rechtbank een machtiging verleend tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, ingaande 13 maart 2008 en eindigende op 13 september 2008.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank 's-Hertogenbosch.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De rechtbank heeft in de bestreden beschikking een machtiging verleend tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, ingaande 13 maart 2008 en eindigende 13 september 2008. De raadsman van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling onder meer aangevoerd dat sprake is van een langdurige behandeling waarbij het met betrokkene steeds slechter gaat en dat onvoldoende vaststaat, dat sprake is van een stoornis van de geestvermogens van betrokkene die gevaar veroorzaakt. De met agressiviteit van betrokkene verband houdende meldingen dateren volgens de raadsman van langere tijd geleden. Hij acht het gewenst dat er duidelijkheid komt over het ziektebeeld van betrokkene, vastgesteld door een onafhankelijke psychiater, zodat de diagnose wordt geaccepteerd. Vervolgens heeft de raadsman de rechtbank verzocht het onder 1 vermelde verzoek van de officier van justitie af te wijzen. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling vorenstaand betoog van de raadsman van betrokkene niet bestreden en aangevoerd dat wat betreft de diagnostiek en de medicatie sprake is van een impasse en dat hij betrokkene om die reden zou willen doorverwijzen naar een andere, verder weg gelegen kliniek waar een betere diagnose kan worden gesteld.
3.2 Onderdeel II klaagt erover, dat in de bestreden beschikking door de rechtbank geen aandacht is besteed aan het verzoek om een contra-expertise.
3.3 Gelet op de ingrijpende aard van de door de rechter te nemen, tot vrijheidsbeneming leidende beslissing kan een verzoek tot het verrichten van een nader onderzoek door een deskundige slechts gemotiveerd worden afgewezen (vgl. HR 29 april 2005, nr. R05/007, NJ 2007, 153). De rechtbank heeft in haar beschikking wel een indicatie gegeven van de aard van het gevaar, namelijk "het gevaar dat betrokkene een ander ernstig letsel zal toebrengen, welk gevaar met name speelt in de thuissituatie", en van de ernst van het gevaar, door te verwijzen naar de heropname na een eerdere voorwaardelijke machtiging. Daarin ligt echter niet een opgave van redenen besloten waarom de rechtbank aan het verzoek om contra-expertise is voorbijgegaan, zodat het onderdeel terecht is voorgesteld. De overige onderdelen van het middel behoeven geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 13 maart 2008;
verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar die rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 september 2008.