ECLI:NL:HR:2008:BD7071
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis en motiveringseisen voor contra-expertise
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 22 februari 2008 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin werd verzocht om een machtiging tot voortzetting van het verblijf van betrokkene. De rechtbank verleende op 13 maart 2008 deze machtiging, die inging op dezelfde datum en eindigde op 13 september 2008. Betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld, waarbij de officier van justitie niet verschenen was.
De raadsman van betrokkene voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de geestelijke stoornis van betrokkene die gevaar zou veroorzaken. Hij pleitte voor een onafhankelijke psychiater om de diagnose te bevestigen. De psychiater bevestigde dat er een impasse was in de behandeling en stelde voor betrokkene naar een andere kliniek te verwijzen voor een betere diagnose. De rechtbank had in haar beschikking weliswaar het gevaar geschetst dat betrokkene een ander ernstig letsel zou toebrengen, maar had geen redenen gegeven voor het afwijzen van het verzoek om contra-expertise.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd had afgewezen het verzoek om contra-expertise, wat in strijd is met de vereisten voor een vrijheidsbenemende beslissing. De Hoge Raad vernietigde daarom de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering bij beslissingen die de vrijheid van een individu aangaan, vooral in het kader van geestelijke gezondheidszorg.