ECLI:NL:HR:2008:BD6365
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens valsheid in geschrift en het niet verstrekken van juiste informatie voor WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1944, was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift en het opzettelijk niet verstrekken van juiste informatie met betrekking tot zijn recht op een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De aanvrager had niet vermeld dat hij royalty's ontving voor door hem geschreven boeken, wat leidde tot een veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 200 uren.
De aanvrage tot herziening was gebaseerd op nieuwe informatie van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), waaruit bleek dat de aanvrager ten onrechte een te hoge WAO-uitkering had ontvangen, maar dat het UWV deze niet meer zou terugvorderen. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze nieuwe informatie niet voldoende was om een ernstig vermoeden te wekken dat, indien deze informatie eerder bekend was geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De Hoge Raad benadrukte dat de aanvrager niet had voldaan aan zijn verplichtingen om de benodigde formulieren volledig en naar waarheid in te vullen.
De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage tot herziening kennelijk ongegrond was en wees deze af. De uitspraak bevestigde de eerdere veroordeling en de opgelegde straffen, waarbij de Hoge Raad de noodzaak van volledige en eerlijke informatieverstrekking in het kader van uitkeringsaanvragen onderstreepte.