ECLI:NL:HR:2008:BD5713
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ongedaanmaking van een door werkgever aanvaarde opzegging van het dienstverband
In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], Azivo gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, met de vordering om te verklaren dat Azivo niet als goed werkgever heeft gehandeld. Eiseres stelde dat haar dienstverband niet was geëindigd op 1 september 2002 en dat de opzegging van het dienstverband nietig was. Daarnaast vorderde zij doorbetaling van haar loon, vakantiebijslag, wettelijke rente en schadevergoeding wegens immateriële schade. Azivo heeft de vorderingen bestreden.
De kantonrechter heeft op 19 augustus 2003 een comparitie van partijen gelast, die op 29 september heeft plaatsgevonden. Tijdens deze comparitie hebben beide partijen ingestemd met een bewijsopdracht aan eiseres om aan te tonen dat Azivo als een slecht werkgever heeft gehandeld. De kantonrechter heeft op 11 november 2003 besloten dat van de vijftien door eiseres aangekondigde getuigen er vijf voldoende waren. Na het horen van deze getuigen heeft de kantonrechter op 28 september 2004 de vorderingen van eiseres afgewezen.
Eiseres heeft tegen dit eindvonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 25 augustus 2006 het eindvonnis heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 26 september 2008 het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte ook tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van eiseres op 11 juli 2008 schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.