ECLI:NL:HR:2008:BD5467
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een bestuurder voor belastingverplichtingen van een vennootschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de aansprakelijkheid van een bestuurder voor de belastingverplichtingen van een vennootschap. De belanghebbende was aansprakelijk gesteld door de Ontvanger voor de niet-betaalde omzetbelasting van H B.V. over maart 2000, op basis van artikel 36 van de Invorderingswet 1990. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar het Hof had het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de Ontvanger vernietigd, waarbij het bedrag van de aansprakelijkheid werd verminderd. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd door de belanghebbende als bestuurder aan te merken op basis van zijn inschrijving in het handelsregister, zonder rekening te houden met de feitelijke omstandigheden. De Hoge Raad benadrukte dat de inschrijving in het handelsregister niet beslissend is voor de vraag of iemand als bestuurder kan worden aangemerkt in het kader van de aansprakelijkheid voor belastingverplichtingen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent griffierecht en proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van bestuurders, vooral in situaties waarin de inschrijving in het handelsregister niet overeenkomt met de werkelijke bestuursstructuur. De Hoge Raad gelastte ook dat de Staat de kosten van het geding in cassatie aan de belanghebbende vergoedt, evenals de kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.