ECLI:NL:HR:2008:BD4875
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van elektronisch toezicht bij strafoplegging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1964 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder afpersing en geweldsdelicten. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.F. Korvinus. De kern van het geschil betrof de vraag of de tijd die de verdachte onder elektronisch toezicht had doorgebracht, in mindering moest worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat de wet geen verplichting oplegt om deze tijd in mindering te brengen, maar dat het de rechter vrijstaat om dit mee te wegen bij de strafoplegging. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook deed. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden. De Hoge Raad benadrukte dat de rechter bij het opleggen van een tijdelijke vrijheidsstraf verplicht is om de tijd die de veroordeelde in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering te brengen, maar dat dit niet geldt voor de tijd onder elektronisch toezicht. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van elektronisch toezicht in strafzaken en de rechten van verdachten.