ECLI:NL:HR:2008:BD4867
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met hennepteelt
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in de hoofdzaak was veroordeeld voor het aanwezig hebben van hennepplanten. De betrokkene, geboren in 1973 en wonende te [woonplaats], had in de periode van 1 augustus 2001 tot en met 24 april 2002 in Barneveld en van 30 juni 2000 tot en met 25 november 2002 in Amersfoort hennepplanten aanwezig gehad. De advocaat van de betrokkene, mr. J. Kuijper, stelde middelen van cassatie voor, waarbij hij aanvoerde dat de betrokkene niet voor het telen van hennep was veroordeeld, maar enkel voor het aanwezig hebben ervan. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de bewezenverklaringen in de hoofdzaak kennelijk verbeterd had gelezen. De Hoge Raad vond de uitleg van de bewezenverklaring niet onbegrijpelijk, gezien de gebezigde bewijsmiddelen. De klacht van de betrokkene dat de onschuldpresumptie was geschonden, werd verworpen, omdat deze steunde op een verkeerde lezing van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden en verwierp het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.