ECLI:NL:HR:2008:BD4395
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad; afgewezen schadevordering vrijgesprokene tegen Staat
In deze zaak heeft [eiser] de Staat der Nederlanden gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij hij vorderde dat de Staat aansprakelijk zou worden gesteld voor de schade die hij zou hebben geleden als gevolg van strafvorderlijke maatregelen en andere onrechtmatige handelingen. De vorderingen omvatten zowel materiële als immateriële schade, met een totaalbedrag van € 4.042.279,34, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft op 13 oktober 2004 de vorderingen van [eiser] afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 1 februari 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Staat zijn begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 5 september 2008 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk en E.J. Numann.