ECLI:NL:HR:2008:BD4379

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/057HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht geschil tussen gemeente en verhuurder over schadevergoeding door brand van mobiele schoollokalen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres], een verhuurder van mobiele schoollokalen, en de Gemeente Breukelen over een schadevergoeding als gevolg van een brand die heeft geleid tot het verlies van deze lokalen. [Eiseres] heeft de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Utrecht op 10 april 2003, met de eis tot betaling van € 263.192,52, inclusief rente en kosten, op basis van een huurovereenkomst. De Gemeente heeft de vordering bestreden, wat leidde tot een verwijzing naar de kantonrechter. De kantonrechter heeft op 26 mei 2004 de vordering afgewezen.

Hierna heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 9 november 2006 het vonnis van de kantonrechter vernietigd, maar alleen voor wat betreft de afwijzing van de vordering tot betaling van BTW en wettelijke rente over een bedrag van ƒ 35.000,-- voor opruimingskosten. Het hof heeft de Gemeente veroordeeld om [eiseres] € 3.017,64 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, maar heeft het vonnis voor het overige bekrachtigd en andere vorderingen afgewezen.

Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 5 september 2008 het beroep verworpen en [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, zonder dat verdere motivering nodig was, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

5 september 2008
Eerste Kamer
C07/057HR
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.L. Kleyn,
t e g e n
de GEMEENTE BREUKELEN,
gevestigd te Breukelen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 10 april 2003 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, kort gezegd, de Gemeente te veroordelen tot betaling van € 263.192,52, met rente en kosten, een en ander uit hoofde van een tussen partijen gesloten huurovereenkomst ter zake van mobiele schoollokalen.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
Nadat de rechtbank bij vonnis van 3 december 2003 de zaak ambtshalve naar de kantonrechter had verwezen, heeft de kantonrechter te Utrecht bij vonnis van
26 mei 2004 de vordering afgewezen.
Tegen het vonnis van de kantonrechter heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Na een tussenarrest van 16 juni 2005, waarbij partijen tot bewijslevering zijn toegelaten en getuigenverhoren, heeft het hof bij eindarrest van 9 november 2006 het vonnis van de kantonrechter vernietigd, doch uitsluitend voor wat betreft de afwijzing van de vordering van [eiseres] tot betaling door de Gemeente van de BTW - en de wettelijke rente daarover - over het bedrag van ƒ 35.000,-- ter zake van de opruimingskosten. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft het hof de Gemeente veroordeeld aan [eiseres] een geldsom te van € 3.017,64 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof heeft voorts het vonnis waarvan beroep voor het overige bekrachtigd en het meer of anders gevorderde afgewezen.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren O. de Savornin Lohman, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 september 2008.