ECLI:NL:HR:2008:BD4377

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11437
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van partneralimentatie na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van de partneralimentatie. De man heeft op 15 februari 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Breda, waarin hij verzocht om de door hem verschuldigde partneralimentatie met terugwerkende kracht op nihil te stellen, of in ieder geval te verminderen. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 15 februari 2006 de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 2.989 per maand, met ingang van 9 juli 2001, en met ingang van 1 oktober 2004 op nihil. De vrouw ging in hoger beroep tegen deze beslissing, en de man heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op 12 juni 2007 de eerdere beschikkingen van de rechtbank vernietigd en vastgesteld dat de onderhoudsverplichting van de man ten opzichte van de vrouw met ingang van 1 oktober 2004 van rechtswege is geëindigd. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft. Deze beschikking is gegeven op 5 september 2008 en openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

5 september 2008
Eerste Kamer
07/11437
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 15 februari 2005 ter griffie van de rechtbank Breda ingediend verzoekschrift heeft de man zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de door hem verschuldigde partneralimentatie met ingang van 27 april 2001, althans 9 juli 2001, althans 1 december 2001 op nihil te stellen, dan wel te verminderen tot een door de rechtbank te bepalen bedrag. Daarnaast heeft de man verzocht de verschuldigde partneralimentatie met ingang van 5 december 2003 op nihil te stellen.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
Na een tussenbeschikking van 7 juli 2005 heeft de rechtbank bij eindbeschikking van 15 februari 2006 de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 april 2001 aldus gewijzigd dat de daarbij vastgestelde onderhoudsbijdrage voor de vrouw met ingang van 9 juli 2001 nader wordt vastgesteld op € 2.989,-- per maand en voorts met ingang van 1 oktober 2004 op nihil. Het meer of anders verzochte heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen beide beschikkingen van de rechtbank heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De man heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 12 juni 2007 heeft het hof, in het principaal en in het incidenteel appel, de bestreden beschikkingen van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, vastgesteld dat de onderhoudsverplichting van de man ten opzichte van de vrouw met ingang van 1 oktober 2004 van rechtswege is geëindigd. Het meer of anders verzochte heeft het hof afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de man heeft op 27 juni 2008 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren O. de Savornin Lohman, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 september 2008.