ECLI:NL:HR:2008:BD3942
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheidsrecht tussen bestuurder en aandeelhouder in een commanditaire vennootschap
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen een bestuurder en de enig aandeelhouder van een beherend vennoot en een stille vennoot in een commanditaire vennootschap (CV). De eiser, wonende te [woonplaats], is door IAH gedagvaard voor de rechtbank Arnhem, waarbij IAH vorderde dat de eiser zou worden veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag van € 1.169.886,--, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft de vordering van IAH op 24 maart 2004 afgewezen, waarna IAH hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft na tussenarresten en getuigenverhoren op 12 december 2006 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de eiser veroordeeld tot schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
De eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft op 5 september 2008 uitspraak gedaan in deze zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).