ECLI:NL:HR:2008:BD3896
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in verband met TOM-afdoening en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in de vervolging van de verdachte, die in het kader van een TOM-afdoening (Taakstraf Openbaar Ministerie) aan twee voorwaarden moest voldoen om strafvervolging te voorkomen. De verdachte heeft aan één van de voorwaarden voldaan door 40 uur taakstraf te verrichten, maar heeft niet tijdig de andere voorwaarde, het betalen van € 100,- schadevergoeding aan de benadeelde partij, nageleefd. Het OM heeft daarop besloten tot strafvervolging over te gaan.
In hoger beroep heeft de verdediging betoogd dat het OM niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat de verdachte niet op de hoogte was gesteld van de wijze van betaling van de schadevergoeding. De verdediging voerde aan dat er een instemmingsformulier was ondertekend, waarin stond dat de schadevergoeding zou plaatsvinden via een acceptgiro. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het verweer van de verdachte werd verworpen, vooral omdat de verdachte geen acceptgiro heeft ontvangen en geen informatie van de Officier van Justitie heeft gekregen over de betaling.
De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof dat de verdachte zelf geen actie heeft ondernomen, nadere motivering behoeft. Tevens merkt de Hoge Raad op dat de wet geen aftrek van reeds verrichte taakstraf in het kader van de TOM-afdoening toestaat. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar bepaalt dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd, en verwerpt het beroep voor het overige.