ECLI:NL:HR:2008:BD3573
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op inkomsten uit geldtransacties tussen Nederland en Irak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 5 april 2007, betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 1999, 2000 en 2001. De Inspecteur had navorderingsaanslagen opgelegd, die na bezwaar door belanghebbende werden gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraken van de Inspecteur, maar verminderde de navorderingsaanslagen voor de jaren 2000 en 2001. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat de inkomsten van belanghebbende uit werkzaamheden in het kader van geldtransacties tussen Nederland en Irak belast zijn. Het Hof had vastgesteld dat belanghebbende in de jaren 1999 tot en met 2001 een voordeel had genoten uit deze werkzaamheden, en had de omvang van dit voordeel geschat op ƒ 10.000 in 1999, ƒ 20.000 in 2000 en ƒ 30.000 in 2001. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat deze voordelen aan te merken zijn als inkomsten uit arbeid en belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden.
De Hoge Raad oordeelt verder dat het middel van belanghebbende geen feitelijke grondslag heeft en dat het Hof de vraag of er sprake is van een bron van inkomen correct heeft behandeld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 14 november 2008.