ECLI:NL:HR:2008:BD3430
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van veroordelingen wegens onverzekerd rijden en de verzekeringsplicht bij vernietigde voertuigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2008 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van twee eerdere veroordelingen van de aanvrager wegens onverzekerd rijden. De aanvrager was veroordeeld door de Kantonrechter in Rotterdam voor het niet sluiten en in stand houden van een verzekering voor motorrijtuigen waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven. De veroordelingen betroffen een geldboete van € 288,- voor een overtreding op 8 januari 2003 en een geldboete van € 480,- voor een overtreding op 14 september 2005, waarbij ook een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen werd opgelegd.
De aanvrager stelde dat hij niet veroordeeld zou zijn indien de rechters op de hoogte waren geweest van het feit dat de motorrijtuigen met de kentekens [AA-BB-00] en [CC-DD-00] niet meer aan het verkeer deelnamen, omdat deze voertuigen in Frankrijk waren gesloopt. De Hoge Raad oordeelde echter dat de enkele omstandigheid dat de voertuigen niet meer aan het verkeer deelnamen, de verzekeringsplicht niet zonder meer vervalt. De aanvrager had zelf een aanvraag moeten indienen om de geldigheid van het kentekenbewijs te schorsen.
De Hoge Raad concludeerde dat de aangevoerde omstandigheden, waaronder de taalvaardigheid van de aanvrager en het gebrek aan communicatie van Frankrijk naar Nederland over de vernietiging van de voertuigen, niet voldoende waren om het ernstig vermoeden te wekken dat de Kantonrechters tot een andere uitspraak zouden zijn gekomen. De aanvrage tot herziening werd dan ook ongegrond verklaard, en de Hoge Raad wees de aanvraag af.