ECLI:NL:HR:2008:BD3162

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10524
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en boete opgelegd aan X B.V.

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda. De Rechtbank had op 28 juni 2007 een beroep van belanghebbende, X B.V., gegrond verklaard en de naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede de daarbij opgelegde boete, vernietigd. De naheffingsaanslag betrof het tijdvak van 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004. De Inspecteur had de naheffingsaanslag en de boete na bezwaar gehandhaafd, maar de Rechtbank oordeelde dat deze beslissingen onterecht waren.

De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van de Rechtbank. In het cassatieberoep werd door de Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak bevestigd dat de partiële toepassing van de stamrechtvrijstelling is toegestaan, zoals vermeld in artikel 11, lid 1, letter g, van de Wet LB. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijkheid biedt over de toepassing van de stamrechtvrijstelling in het kader van naheffingsaanslagen en de daarbij opgelegde boetes.

Uitspraak

Nr. 07/10524
19 september 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van de Rechtbank te Breda van 28 juni 2007, nr. AWB 06/4341, betreffende een aan X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, alsmede een boete. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag alsmede de boete verminderd. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen heeft op 28 april 2008 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van de Staatssecretaris.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden aangegeven in onderdeel 4 van de conclusie van de Advocaat-Generaal.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C.J.J. van Maanen, C. Schaap, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2008.
Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 433.