ECLI:NL:HR:2008:BD3162
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en boete opgelegd aan X B.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda. De Rechtbank had op 28 juni 2007 een beroep van belanghebbende, X B.V., gegrond verklaard en de naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede de daarbij opgelegde boete, vernietigd. De naheffingsaanslag betrof het tijdvak van 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004. De Inspecteur had de naheffingsaanslag en de boete na bezwaar gehandhaafd, maar de Rechtbank oordeelde dat deze beslissingen onterecht waren.
De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van de Rechtbank. In het cassatieberoep werd door de Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak bevestigd dat de partiële toepassing van de stamrechtvrijstelling is toegestaan, zoals vermeld in artikel 11, lid 1, letter g, van de Wet LB. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het duidelijkheid biedt over de toepassing van de stamrechtvrijstelling in het kader van naheffingsaanslagen en de daarbij opgelegde boetes.