ECLI:NL:HR:2008:BD2740
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Leeuwarden inzake ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, Economische Kamer, van 4 september 2006. De verdachte, geboren in 1969, had beroep ingesteld tegen dit arrest. De advocaat van de verdachte, mr. L.H.W.M. Koenen, diende een schriftuur in, die aan het arrest was gehecht. Echter, een aanvulling op deze schriftuur werd pas na de wettelijke termijn bij de griffie van de Hoge Raad ingediend, waardoor de Hoge Raad hier geen acht op kon slaan. De Advocaat-Generaal Schipper concludeerde primair dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het beroep, en subsidiair dat het beroep verworpen moest worden.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die in de wet zijn bedoeld. Dit houdt in dat er een stellige en duidelijke klacht moet zijn over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de schriftuur van de verdachte niet aan deze vereisten voldeed, waardoor deze onbesproken moest blijven. Bovendien was de schriftuur niet tijdig ingediend, wat in strijd was met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 24 juni 2008 beslist dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het beroep, waarmee het cassatieberoep werd afgewezen. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.