ECLI:NL:HR:2008:BD2710
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en gevolgen van mediationovereenkomst
In deze zaak verzoekt de vrouw, met een op 1 september 2005 ingediend verzoekschrift, de rechtbank Breda om echtscheiding. De man heeft het verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 21 juni 2006 de echtscheiding uitgesproken. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 13 maart 2007 de beschikking van de rechtbank heeft bekrachtigd. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man dan ook verworpen.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 27 juni 2008.