ECLI:NL:HR:2008:BD2407

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/042HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening en schadeloosstelling in het kader van de Onteigeningswet

In deze zaak gaat het om een vervroegde onteigening door de Gemeente Enschede van twee percelen, gelegen in de gemeente Lonneker, ten behoeve van de aanleg van de Verlengde Euregioweg. De rechtbank Almelo heeft op 21 september 2005 de onteigening uitgesproken en een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 87.264. Na deskundigenonderzoek heeft de rechtbank op 6 december 2006 de definitieve schadeloosstelling vastgesteld op € 181.868, vermeerderd met wettelijke rente. De eisers, die in cassatie zijn gegaan, betogen dat de rechtbank ten onrechte de waarde van het onteigende heeft bepaald zonder rekening te houden met de hogere waarde die aan het onteigende moet worden toegekend, omdat het deel uitmaakt van een groter complex dat in exploitatie wordt gebracht. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, oordelend dat de rechtbank het advies van de deskundige correct heeft gevolgd en dat er geen onjuiste rechtsopvatting is toegepast. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de Gemeente begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

11 juli 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/042HR
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. van den Berg,
t e g e n
GEMEENTE ENSCHEDE,
zetelende te Enschede,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instantie
Op vordering van de Gemeente heeft de rechtbank Almelo bij vonnis van 21 september 2005 (ingeschreven in de openbare registers op 21 december 2005 en verbeterd bij herstelvonnis van 7 juni 2006) ten laste van [eiser] c.s. vervroegd de onteigening uitgesproken van gedeelten van twee percelen; te weten de percelen, kadastraal bekend gemeente Lonneker, sectie [A], nrs. [001] en [002], beiden gedeeltelijk ter grootte van respectievelijk 00.74.48 ha en 00.54.80 ha. De rechtbank heeft voorts het voorschot op de schadeloosstelling voor [eiser] c.s. vastgesteld op € 87.264,--, een deskundige en een rechter-commissaris benoemd.
Na de gerechtelijke opneming als bedoeld in art. 34 Ow. en de deskundigenrapportage, heeft de rechtbank bij vonnis van 6 december 2006, voor zover in cassatie van belang, de schadeloosstelling voor [eiser] c.s. vastgesteld op € 181.868,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over (€ 181.868 - € 87.264 =) € 94.604,-- vanaf de dag van inschrijving van het vonnis van 21 september 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, de Gemeente veroordeeld de schadeloosstelling aan [eiser] c.s. te betalen en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het vonnis van de Rechtbank van 6 december 2006 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
[Eiser] c.s. tegen voornoemd vonnis hebben beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Gemeente mede door mr. S.M. Kingma, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 5 juni 2008 op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De rechtbank heeft op vordering van de Gemeente en ten laste van [eiser] c.s. bij vonnis van 21 september 2005, zoals verbeterd op 7 juni 2006, vervroegd de onteigening uitgesproken van de daarin vermelde gedeelten van twee percelen. Het onteigende was in gebruik voor maïsteelt. Volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan heeft het onteigende de bestemming "hoofdweg" ten behoeve van de verkeersontsluiting. Deze globale bestemming is nader uitgewerkt in het goedgekeurde uitwerkingsplan "Verlengde Euregioweg" dat aan het onteigende de bestemming "verkeersdoeleinden" geeft. De rechtbank heeft in haar vonnis van 6 december 2006 overeenkomstig het advies van de deskundige de waarde van het onteigende bepaald op € 11,-- per m2, en de schadeloosstelling in totaal bepaald op € 181.868,--. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het onteigende een zaak is die een feitelijk en onlosmakelijk deel vormt van een als één geheel in exploitatie te brengen bestemmingsplan.
3.2 Het middel betoogt dat dit op zichzelf juiste oordeel van de rechtbank niet valt te rijmen met het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan de, door de rechtbank overgenomen, taxatie van de deskundige, dat het uitwerkingsplan "Verlengde Euregioweg" als afzonderlijk complex dient te worden beschouwd. De overwegingen van de deskundige dat het bestemmingsplan wordt gefaseerd en door middel van (gedeeltelijke) uitwerkingsplannen wordt uitgevoerd en dat deze gelden als afzonderlijke bestemmingsplannen die als apart complex moeten worden beschouwd, miskennen voorts, aldus het middel, dat een complex als bedoeld in art. 40d Ow niet behoeft samen te vallen met het bestemmingsplan/uitwerkingsplan, en dat gelijktijdige exploitatie van alle bestemmingen of plandelen niet is vereist. Het middel strekt ertoe te betogen dat de aanleg van de Verlengde Euregioweg deel uitmaakt van één in exploitatie te brengen complex met de aan- en omliggende gronden die de bestemming "wonen" hebben gekregen, op grond waarvan ingevolge de regel van art. 40d Ow aan het onteigende een hogere waarde moet worden toegekend dan de agrarische waarde.
3.3 De rechtbank heeft klaarblijkelijk volledig het advies van de door haar benoemde deskundige gevolgd. Daarmee heeft de rechtbank ook het oordeel van de deskundige in diens rapport overgenomen dat weliswaar een koppeling bestaat tussen woonbestemmingen binnen het bestemmingsplan "De Eschmarke" en de hoofdwegbestemming van de Verlengde Euregioweg, doch dat "De Eschmarke" gefaseerd en door middel van (gedeeltelijke) uitwerkingsplannen wordt uitgevoerd. Deze uitwerkingsplannen moeten volgens de deskundige als afzonderlijke bestemmingsplannen worden beschouwd. Tot het afzonderlijke in exploitatie te brengen complex "Verlengde Euregioweg" behoren geen andere bestemmingen die voor egalisatie als bedoeld in art. 40d Ow in aanmerking komen, en er is ook geen sprake van dwangbestemming.
3.4 Het oordeel van de rechtbank, zoals dit mede in het licht van het advies van de deskundige moet worden begrepen, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De omstandigheid dat de Verlengde Euregioweg mede dient tot (toekomstige) ontsluiting van in de omgeving liggende woonwijken dwingt niet tot de conclusie dat het hier gaat om als één geheel in exploitatie gebrachte of te brengen zaken. Voor het overige hangt het oordeel van de rechtbank zozeer samen met waarderingen van feitelijke aard, dat het in cassatie niet op juistheid kan worden onderzocht. Het is niet onbegrijpelijk. Daarop stuiten de klachten van het middel af.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 11 juli 2008.