ECLI:NL:HR:2008:BD2402
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over overeenkomst van opdracht tussen eigenares van recreatiegebied en makelaar
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de eigenares van een recreatiegebied en een makelaar over diens dienstverlening bij de verkoop van een recreatiewoning. De eigenares, aangeduid als [eiseres], werd op 15 februari 2001 gedagvaard door [betrokkene 1] voor de rechtbank te Zutphen, die vorderde dat [eiseres] een bedrag van ƒ 20.522,24 zou betalen, vermeerderd met rente en kosten. [Eiseres] bestreed deze vordering en vroeg de rechtbank om [verweerster] in vrijwaring op te roepen. De rechtbank stond dit toe bij tussenvonnis van 17 mei 2001. In de vrijwaring vorderde [eiseres] dat [verweerster] gelijktijdig zou worden veroordeeld tot betaling van hetgeen [eiseres] in de hoofdzaak zou moeten betalen.
De rechtbank oordeelde in het eindvonnis van 11 april 2002 dat [eiseres] in de hoofdzaak moest betalen aan [betrokkene 1], maar wees de vordering in de vrijwaring af. [Eiseres] ging in hoger beroep tegen de beslissing in de vrijwaring en het gerechtshof te Arnhem bekrachtigde op 10 oktober 2006 het eindvonnis van de rechtbank. Hierna stelde [eiseres] cassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de cassatie niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] werden begroot op € 447,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.