ECLI:NL:HR:2008:BD2007
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Exequaturverzoek van Belgisch verstekvonnis onder EEX-Verordening
In deze zaak heeft verzoeker, h.o.d.n. [A], op 26 maart 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Leeuwarden. Hij verzocht om de beschikking van de voorzieningenrechter van die rechtbank van 22 februari 2007 te vernietigen, waarbij aan verweerster, gevestigd te België, verlof was verleend tot tenuitvoerlegging in Nederland van een Belgisch verstekvonnis van de Eerste Kamer van de Rechtbank van Koophandel te Turnhout, gedateerd 6 september 2006. Verzoeker wilde dat het verlof tot tenuitvoerlegging aan verweerster werd onthouden en dat verweerster niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek. De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker na mondelinge behandeling afgewezen bij beschikking van 20 juni 2007. Hierop heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft op 27 juni 2008 uitspraak gedaan in deze zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De advocaat van verzoeker heeft op 30 mei 2008 schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft het beroep van verzoeker verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerster op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.