ECLI:NL:HR:2008:BD2004

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/107HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van schuldsaneringsregeling wegens niet nakomen van verplichtingen

In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoeker, die op 4 juli 2005 door de rechtbank Zwolle-Lelystad was uitgesproken. De bewindvoerder van verzoeker heeft op 15 november 2006 een verzoek ingediend bij de rechter-commissaris om de schuldsanering voor te dragen voor tussentijdse beëindiging. De rechter-commissaris heeft dit verzoek gehonoreerd, waarna de Rechtbank op 15 februari 2007 de toepassing van de schuldsanering heeft beëindigd. Verzoeker heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 15 mei 2007 het vonnis heeft bekrachtigd. Hierna heeft verzoeker cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 juni 2008 geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

20 juni 2008
Eerste Kamer
Nr. R07/107HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. W. Römelingh.
Verzoeker zal hierna worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Op 4 juli 2005 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [verzoeker] uitgesproken.
De bewindvoerder van [verzoeker] heeft bij verzoek van 15 november 2006 de rechter-commissaris voorgesteld om deze schuldsanering voor te dragen voor tussentijdse beëindiging. Nadat de rechter-commissaris hiertoe was overgegaan, heeft de Rechtbank bij vonnis van 15 februari 2007 de toepassing van de schuldsanering beëindigd.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 15 mei 2007 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 juni 2008.