ECLI:NL:HR:2008:BD1833
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een Venezolaan door de Nederlandse Antillen aan de Verenigde Staten
In deze zaak gaat het om de uitlevering van een Venezolaan door de Nederlandse Antillen aan de Verenigde Staten. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie van de Procureur-Generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat zich richt tegen de einduitspraak van het Hof van 26 juli 2007. Het Hof had de uitlevering deels toelaatbaar verklaard, maar adviseerde de Gouverneur om deze op humanitaire gronden te weigeren. De Hoge Raad oordeelt dat de Procureur-Generaal niet-ontvankelijk is in zijn beroep voor zover dit niet gericht is tegen de beslissingen van het Gemeenschappelijk Hof over de toelaatbaarheid van de uitlevering. De Hoge Raad vernietigt de bestreden einduitspraak voor zover deze aan zijn oordeel is onderworpen en verklaart de uitlevering toelaatbaar voor de feiten die zijn vermeld in het Affidavit van Roger B. Handberg, Assistant US Attorney for the Middle District of Florida. De zaak betreft frauduleuze handelingen die zouden zijn gepleegd in de periode van 21 maart 2006 tot en met omstreeks 11 augustus 2006. De Hoge Raad concludeert dat het uitleveringsverzoek geen betrekking heeft op feiten die na deze datum zijn gepleegd, en dat de stukken die zijn overgelegd door de Verenigde Staten in voldoende mate onderbouwen dat de verdenking tegen de opgeëiste persoon gerechtvaardigd is. De Hoge Raad adviseert echter om de uitlevering op humanitaire gronden te weigeren, gezien de medische situatie van de opgeëiste persoon en de noodzaak voor behandeling in zijn thuisland.