ECLI:NL:HR:2008:BD1396
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de geldigheid van een testament en de verdeling van een nalatenschap
In deze zaak gaat het om een geschil over de verdeling van de nalatenschap van wijlen [betrokkene 1]. [Verweerster] heeft op 19 mei 1999 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank te Groningen, met de eis dat [eiseres] zou meewerken aan de scheiding en deling van de nalatenschap. De rechtbank heeft na verschillende tussenvonnissen op 11 mei 2001 de vordering van [verweerster] toegewezen, waarbij de waarde van de woning op ƒ 80.000,-- werd vastgesteld. [Eiseres] ging in hoger beroep bij het gerechtshof Leeuwarden, dat na meerdere tussenarresten op 27 september 2006 het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigde en [eiseres] opnieuw veroordeelde tot medewerking aan de verdeling van de nalatenschap, maar de waarde van de woning op € 46.512,47 vaststelde.
Tegen deze uitspraak heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de cassatie niet tot een andere uitkomst konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] op nihil zijn begroot. Dit arrest is uitgesproken op 20 juni 2008.