ECLI:NL:HR:2008:BD1386
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van commercieel directeur wegens malversaties
In deze zaak heeft [eiser], commercieel directeur van [verweerster], op 9 oktober 2003 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. Hij verzocht om op verkorte termijn te procederen en om [verweerster] te bevelen hem onmiddellijk in zijn functie te herstellen, met uitbetaling van loon, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn beëindigd. Subsidiair vroeg hij om de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de wettelijke opzeggingsbepalingen op te zeggen, met een verzoek tot schadeloosstelling. Het gerecht heeft de vordering van [eiser] echter afgewezen bij vonnis van 22 augustus 2005. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit hof bevestigde op 5 september 2006 het vonnis van het gerecht.
Tegen deze beslissing heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. [Verweerster] heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het principale beroep faalde, waardoor het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde kwam. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.