ECLI:NL:HR:2008:BD1386

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/172HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van commercieel directeur wegens malversaties

In deze zaak heeft [eiser], commercieel directeur van [verweerster], op 9 oktober 2003 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. Hij verzocht om op verkorte termijn te procederen en om [verweerster] te bevelen hem onmiddellijk in zijn functie te herstellen, met uitbetaling van loon, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn beëindigd. Subsidiair vroeg hij om de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de wettelijke opzeggingsbepalingen op te zeggen, met een verzoek tot schadeloosstelling. Het gerecht heeft de vordering van [eiser] echter afgewezen bij vonnis van 22 augustus 2005. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit hof bevestigde op 5 september 2006 het vonnis van het gerecht.

Tegen deze beslissing heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. [Verweerster] heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het principale beroep faalde, waardoor het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde kwam. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

13 juni 2008
Eerste Kamer
Nr. R06/172HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.B. Kerkhof,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mrs. N.T. Dempsey en B.T.M. van der Wiel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 9 oktober 2003 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, ingekomen verzoekschrift heeft [eiser] zich gewend tot dat gerecht en vergunning verzocht om op verkorte termijn te procederen, alsmede verzocht, primair [verweerster] te bevelen hem onmiddellijk in zijn functie en positie van commercieel directeur bij [verweerster] te herstellen met uitbetaling van loon totdat de overeenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, en subsidiair [verweerster] te bevelen om de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de wettelijke opzeggingsbepalingen op te zeggen, met veroordeling van [verweerster] tot betaling van een door de rechtbank te bepalen schadeloosstelling.
[Verweerster] heeft de vordering van [eiser] bestreden.
Het gerecht heeft, na het horen van getuigen, bij vonnis van 22 augustus 2005 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.
Bij vonnis van 5 september 2006 heeft het hof het vonnis van het gerecht bevestigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. [Verweerster] heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eiser] mede namens mr. I.G.C. bij de Vaate, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 juni 2008.