ECLI:NL:HR:2008:BD1377

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12821
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen

In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor de verzoeker, die in deze procedure wordt aangeduid als [verzoeker]. De rechtbank Utrecht had op 30 augustus 2006 de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Echter, op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank op 3 september 2007 besloten om de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. Dit besluit werd door de verzoeker aangevochten in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 oktober 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierna heeft de verzoeker cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 juni 2008 de klachten die in de cassatieprocedure zijn aangevoerd, beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verzoeker verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft.

Dit arrest is uitgesproken door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 13 juni 2008.

Uitspraak

13 juni 2008
Eerste Kamer
07/12821
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.R. Schuckink Kool.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 30 augustus 2006 is ten aanzien van [verzoeker] de definitieve toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uitgesproken.
Op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank bij vonnis van 3 september 2007 de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 29 oktober 2007 heeft het hof het bestreden vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 juni 2008.