ECLI:NL:HR:2008:BD1377
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor de verzoeker, die in deze procedure wordt aangeduid als [verzoeker]. De rechtbank Utrecht had op 30 augustus 2006 de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Echter, op voordracht van de rechter-commissaris heeft de rechtbank op 3 september 2007 besloten om de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. Dit besluit werd door de verzoeker aangevochten in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 oktober 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierna heeft de verzoeker cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 juni 2008 de klachten die in de cassatieprocedure zijn aangevoerd, beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verzoeker verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft.
Dit arrest is uitgesproken door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 13 juni 2008.