ECLI:NL:HR:2008:BD0684
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep moeder niet-ontvankelijk wegens verstrijken termijn van machtiging tot uithuisplaatsing
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de moeder van een minderjarige zoon die onder toezicht is gesteld en met een rechterlijke machtiging uit huis is geplaatst. De zoon verblijft in een pleeggezin en de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing zijn meerdere keren verlengd. De Stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam heeft op 14 april 2006 een verzoek ingediend bij de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing opnieuw te verlengen. De moeder heeft dit verzoek bestreden. De kinderrechter heeft op 16 mei 2006 de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 24 juli 2006, en verdere beslissingen aangehouden. Vervolgens zijn er meerdere verlengingen geweest, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing uiteindelijk op 24 mei 2007 is verstreken.
De moeder heeft tegen de beschikking van de kinderrechter van 9 januari 2007, die de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verlengde, hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 15 mei 2007 de bestreden beschikking bekrachtigd. Tegen deze beschikking heeft de moeder cassatie ingesteld. De Stichting heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de moeder in haar cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de geldigheidsduur van de machtiging tot uithuisplaatsing op 24 mei 2007 is verstreken, waardoor de moeder geen belang meer heeft bij haar cassatieberoep. De Hoge Raad verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar beroep. Deze beschikking is gegeven op 20 juni 2008 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en openbaar uitgesproken door E.J. Numann.