ECLI:NL:HR:2008:BD0682
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over miskenning van gewijzigde grondslag vordering door appelrechter in vastgoedgeschil
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een vastgoedgeschil tussen VASTGOED COMBINATIE OISTERWIJK B.V. (hierna: VCO) en twee verweerders. VCO had in eerste instantie de rechtbank Rotterdam benaderd met de vordering om een koopovereenkomst te ontbinden en schadevergoeding te eisen. De rechtbank wees deze vordering af, waarna VCO in hoger beroep ging bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. In hoger beroep verminderde VCO haar eis en vorderde alleen schadevergoeding, maar het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof de gewijzigde grondslag van de vordering van VCO niet correct had behandeld. VCO had gesteld dat de verweerder onvoldoende inspanningen had geleverd voor de ontsluiting van het gekochte perceel. De Hoge Raad concludeerde dat het hof niet had onderkend dat de vordering van VCO niet alleen betrekking had op inspanningen voor ontsluiting, maar ook op de verplichting van de verweerder om het perceel aan VCO te leveren. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van gewijzigde vorderingen in hoger beroep en de verplichtingen die voortvloeien uit koopovereenkomsten. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie aan de verweerder opgelegd, wat de financiële gevolgen van de procedure voor hen vergrootte.