ECLI:NL:HR:2008:BD0681
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel tot invordering bestuurlijke dwangsommen en buitengerechtelijke kosten
In deze zaak gaat het om een verzet tegen een dwangbevel dat door de Gemeente Helden is uitgevaardigd op 18 april 2003, met betrekking tot door eiser verschuldigde dwangsommen. Dit dwangbevel werd op 13 mei 2003 aan eiser betekend. Eiser heeft op 19 juni 2003 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Roermond, met het verzoek om te verklaren dat hij goed opposant is tegen het dwangbevel en om dit dwangbevel buiten effect te stellen. De Gemeente heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen op 9 juni 2004 het dwangbevel ontzegd voor zover het aan invorderingskosten inclusief BTW een hoger bedrag dan € 1.835,-- vermeldt. Het meer of anders gevorderde is door de rechtbank afgewezen.
Eiser heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 13 juni 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft eiser beroep in cassatie ingesteld. De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO.