ECLI:NL:HR:2008:BD0681

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/350HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel tot invordering bestuurlijke dwangsommen en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een dwangbevel dat door de Gemeente Helden is uitgevaardigd op 18 april 2003, met betrekking tot door eiser verschuldigde dwangsommen. Dit dwangbevel werd op 13 mei 2003 aan eiser betekend. Eiser heeft op 19 juni 2003 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Roermond, met het verzoek om te verklaren dat hij goed opposant is tegen het dwangbevel en om dit dwangbevel buiten effect te stellen. De Gemeente heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen op 9 juni 2004 het dwangbevel ontzegd voor zover het aan invorderingskosten inclusief BTW een hoger bedrag dan € 1.835,-- vermeldt. Het meer of anders gevorderde is door de rechtbank afgewezen.

Eiser heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 13 juni 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft eiser beroep in cassatie ingesteld. De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO.

Uitspraak

20 juni 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/350HR
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE GEMEENTE HELDEN,
zetelende te Helden,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.J. Schenck.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Op 18 april 2003 heeft de Gemeente met betrekking tot door [eiser] verschuldigde dwangsommen een dwangbevel uitgevaardigd. Dit dwangbevel is bij exploot van 13 mei 2003 aan [eiser] betekend.
[Eiser] heeft bij verzetdagvaarding van 19 juni 2003 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Roermond en gevorderd, kort gezegd, dat de rechtbank hem zal verklaren tot goed opposant tegen genoemd dwangbevel en dit dwangbevel buiten effect te stellen.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na een comparitie van partijen te hebben gelast, bij eindvonnis van 9 juni 2004 de tenuitvoerlegging van het dwangbevel van 18 april 2003 ontzegd, voor zover dit dwangbevel aan invorderingskosten inclusief BTW een hoger bedrag dan € 1.835,-- vermeldt. Het meer of anders gevorderde heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen het eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 13 juni 2006 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat en voor de Gemeente door mr. F. Damsteegt, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 juni 2008.