ECLI:NL:HR:2008:BD0452
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vermelding van kostenverantwoordelijkheid bij opname in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De zaak betreft een verzoek van de betrokkene, die in een psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen, om in de beschikking van de rechtbank op te nemen dat de Minister van Justitie verantwoordelijk is voor de kosten van zijn verblijf en verzorging. De rechtbank had op 24 december 2007 een voorlopige machtiging verleend voor de opname van de betrokkene, maar ging niet in op het verzoek van de raadsman om de kostenverantwoordelijkheid van de Minister van Justitie te vermelden.
De betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld, waarbij de officier van justitie niet verschenen was. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de overwegingen van de rechtbank en de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had beslist dat het verzoek van de raadsman niet ter toetsing voorlag, omdat er geen wettelijke basis was voor een beslissing over de kostenverantwoordelijkheid van de Minister van Justitie in deze procedure.
De Hoge Raad heeft de middelen van de betrokkene verworpen, omdat het oordeel van de rechtbank juist was. De beslissing van de Hoge Raad bevestigt dat in het kader van de BOPZ de kosten van opname en verzorging niet automatisch ten laste van de Minister van Justitie komen, tenzij dit expliciet in de wet is geregeld. De beschikking van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser.