ECLI:NL:HR:2008:BD0429
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over getuigenverzoek en nietigheid van de uitspraak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor verschillende seksuele delicten, waaronder ontucht met minderjarigen. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, waarbij mr. J. Boksem als advocaat optrad. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt concludeerde tot partiële vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof had verzuimd om te beslissen op een verzoek tot het horen van drie getuigen, zoals vastgelegd in de pleitaantekeningen. Dit verzoek was gedaan op basis van artikel 315 in verbinding met artikel 328 van het Wetboek van Strafvordering. Het ontbreken van een uitdrukkelijke beslissing op dit verzoek leidde tot nietigheid van de uitspraak, conform artikel 330 in verbinding met artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden, zodat deze opnieuw kon worden berecht en afgedaan. Voor het overige werd het beroep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van getuigenverzoeken in strafzaken en de gevolgen van verzuimen in dit proces.