ECLI:NL:HR:2008:BD0196
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vervroegde onteigening en vaststelling van schadeloosstelling
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin vervroegde onteigening is uitgesproken door de Staat der Nederlanden. De rechtbank had op 18 mei 2001 in twee afzonderlijke rolzaken vonnissen uitgesproken, waarbij onteigening werd uitgesproken ten aanzien van verschillende percelen in de gemeente [A]. De eisers, bestaande uit meerdere natuurlijke personen, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 8 november 2006, waarin de schadeloosstelling voor de onteigende percelen werd vastgesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 6 juni 2008, waarbij de raadsheren P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en E.J. Numann betrokken waren. De zaak betreft belangrijke juridische aspecten van het bestuursrecht en omgevingsrecht, met name de toepassing van de Wet op de rechterlijke organisatie en de bepalingen omtrent onteigening en schadeloosstelling.