ECLI:NL:HR:2008:BD0135

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11280
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid tot vorderen van rekening en verantwoording door bewindvoerder in onderbewindstelling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 mei 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de bevoegdheid van een verzoekster om van een aangestelde bewindvoerder rekening en verantwoording te vorderen. De verzoekster, wonende te [woonplaats], had in 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Hilversum, waarin zij verzocht om ontslag van de bewindvoerder, [verweerder], en de benoeming van een nieuwe bewindvoerder, [betrokkene 2]. De bewindvoerder heeft het verzoek niet bestreden, maar de verzoekster heeft wel bezwaar gemaakt tegen de benoeming van de nieuwe bewindvoerder en verzocht om rekening en verantwoording van de bewindvoerder over de goederen van haar moeder, [betrokkene 1].

De kantonrechter heeft op 28 juli 2006 de bewindvoerder ontslagen en [A] B.V. benoemd tot nieuwe bewindvoerder. De verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, maar het hof heeft haar op 11 juni 2007 niet ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Tegen deze beslissing heeft de verzoekster cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in de cassatieprocedure zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft. De uitspraak is gedaan door de raadsheren P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

30 mei 2008
Eerste Kamer
Nr. 07/11280
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R. Menschaert,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 7 juni 2006 ter griffie van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Hilversum ingediend verzoekschrift heeft [betrokkene 1], de moeder van [verzoekster], zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, om aan [verweerder] ontslag als bewindvoerder van [betrokkene 1] te verlenen en tot aanstelling van [betrokkene 2] als nieuwe bewindvoerder.
[Verweerder] heeft het verzoek niet bestreden. [Verzoekster] heeft middels een fax-brief dd. 13 juli 2006 haar mening kenbaar gemaakt en onder andere verzocht om [verweerder] rekening en verantwoording af te laten leggen en bezwaar gemaakt tegen de benoeming van [betrokkene 2].
De kantonrechter heeft bij beschikking van 28 juli 2006 [verweerder] als bewindvoerder ontslagen en [A] B.V. benoemd tot bewindvoerder.
Tegen deze beschikking heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam opdat [verweerder] alsnog rekening en verantwoording aflegd over alle goederen van de [betrokkene 1].
Bij beschikking van 11 juni 2007 heeft het hof [verzoekster] niet ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 mei 2008.