ECLI:NL:HR:2008:BC9893
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voeging en zekerheidstelling in Antillenzaak
In deze zaak heeft eiser, wonende op Curaçao, cassatie ingesteld tegen de vonnissen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak betreft een verzoekschrift dat op 4 maart 2004 is ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, waarin eiser verzocht om in verkorte procedure te mogen procederen. Eiser stelde dat de handelwijze van de Bank en verweerder 2 kwalificeerbaar was als wanprestatie en/of onrechtmatige daad, en vorderde schadevergoeding. De Bank en verweerder 2 maakten bezwaar tegen de verkorting van de procedure en verzochten om behandeling als een gewone procedure. Het gerecht heeft het verzet tegen de termijnverkorting gegrond verklaard en de zaak naar de rol verwezen voor conclusie van antwoord. Na een vrijwaringsincident hebben de Bank en verweerder 2 de vordering in de hoofdzaak bestreden. Het gerecht heeft op 19 september 2005 de vordering in de hoofdzaak afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en zijn eis vermeerderd, waarbij hij de vennootschap Anthycco International Ltd. aan zijn zijde wenste te voegen. Het hof heeft de incidentele vordering tot voeging van Anthycco op 18 april 2006 afgewezen. Eiser heeft vervolgens een incidentele conclusie tot voeging genomen, maar het hof heeft bij eindvonnis van 15 augustus 2006 het verzoek tot voeging afgewezen en het bestreden vonnis bevestigd. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen de vonnissen van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.