ECLI:NL:HR:2008:BC9548
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Aanslagen vennootschapsbelasting en de beoordeling van uitgaven ter bevrediging van persoonlijke behoeften van aandeelhouders
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 mei 2007, betreffende aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 1997, 1998 en 1999. De belanghebbende, X B.V., had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, waarbij de Inspecteur de aanslagen voor de jaren 1997 en 1998 had verminderd, terwijl de aanslag voor 1999 was gehandhaafd. Het Hof verklaarde de beroepen tegen de uitspraken van de Inspecteur gegrond, vernietigde deze uitspraken en verminderde de aanslagen. De belanghebbende stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad beoordeelt de klachten van de belanghebbende. Voor het jaar 1997 oordeelt de Hoge Raad dat de klachten feitelijke grondslag missen, aangezien de correctie waarop de klachten zien, is komen te vervallen. Voor de jaren 1998 en 1999 oordeelt de Hoge Raad dat de uitgaven die door de vennootschap zijn gedaan, slechts een zakelijk karakter ontberen indien zij zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder(s). De Hoge Raad bevestigt dat de rechter de werkelijke aard van de uitgaven mag beoordelen, zonder de grenzen van zijn taak te overschrijden.
Het Hof had geoordeeld dat de Inspecteur voldoende aannemelijk had gemaakt dat de uitgaven voor auto's, met uitzondering van de aanvaardbare uitgaven, uitsluitend waren gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder A. Dit oordeel is door de Hoge Raad niet als onjuist of onvoldoende gemotiveerd aangemerkt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.