ECLI:NL:HR:2008:BC9528
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de betrouwbaarheid van het slachtoffer in een verkrachtingszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1968 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Overijssel, locatie De Karelskamp' te Almelo, was veroordeeld voor poging tot verkrachting en verkrachting, evenals voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Het Hof had de verdachte een gevangenisstraf van twee jaren opgelegd en hem ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.J. Wortelboer.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, deze werd verminderd tot een jaar en tien maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof voldoende gemotiveerd had waarom de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was voor de bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, maar niet voor het primair tenlastegelegde. De Hoge Raad benadrukte dat de beslissing over de selectie en waardering van bewijsmateriaal voorbehouden is aan de feitenrechter en dat deze beslissing, behoudens bijzondere gevallen, niet nader behoeft te worden gemotiveerd.
Daarnaast werd opgemerkt dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen in strafzaken.