De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier in de strafzaak tegen klager als verdachte (met opgemeld parketnummer), van het schriftelijk advies van de officier van justitie d.d. 24 oktober 2006 en van voornoemd klaagschrift. De officier van justitie heeft in het commentaar aangegeven per abuis aan de bewaarder de opdracht te hebben gegeven de dieren verbeurd te verklaren terwijl het bevel op grond van art. 117 had moeten worden gegeven, dit omdat de kosten van de stalling en het voederen van de dieren niet (meer) in redelijke verhouding stonden tot de waarde van de dieren. Naar zijn zeggen heeft de bewaarder wel goed teruggekoppeld door te vermelden dat de dieren op grond van art. 117 Sv zijn verkocht.
Art. 117 lid 4 Sv bepaalt dat indien de inbeslaggenomen voorwerpen bij machtiging van het openbaar ministerie tegen baat worden vervreemd, het beslag, onverminderd het bepaalde in art. 116 Sv, blijft rusten op de opbrengst daarvan.
De rechtbank verstaat derhalve het klaagschrift als een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv.
(..)
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderhavige beklag uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
1. wegens verdenking van overtreding van de artikelen 36 en 37 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren zijn onder klager op 21 december 2004 in beslag genomen: 3 pony's en 1 paard;
2. klager heeft geen afstand gedaan van hetgeen in beslag is genomen;
3. bij beslissing van de rechtbank van 10 maart 2005 is het bezwaarschrift tegen de inbeslagname, nadat de behandeling daarvan tweemaal eerder (tevergeefs) was aangehouden om een ander onderkomen voor de dieren te vinden, ongegrond verklaard op grond van de overweging dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat een strafrechter, later oordelend, de dieren zal verbeurd verklaren;
4. op 8 juli 2006 (De Hoge Raad leest: 2005) heeft de officier van justitie aan de bewaarder van voornoemde dieren een beslissing ex artikel 116 Sv doen toekomen;
5. op 11 juli 2005 is aan klager door de officier van justitie een sepotbericht gezonden met de mededeling dat klager in de onderhavige zaak niet verder zal worden vervolgd, met als reden dat klager zelf door het gebeurde of de gevolgen daarvan is getroffen;
6. de dieren zijn verkocht en brachten gezamenlijk € 750,- op. Op het moment van de inbeslagname werd de waarde geschat op € 325,-;
7. in het dossier bevindt zich een kopie van een brief d.d. 19 oktober 2005 waarin door een medewerker van het Parket aan mr. Godthelp voornoemd wordt medegedeeld dat op 7 juli 2005 ten aanzien van de dieren de beslissing "handelen als verbeurdverklaard" naar de Dienst Laser is gezonden en dat op 8 juli 2005 de beslissing sepot op grond van "door feit en gevolgen getroffen" is genomen.