ECLI:NL:HR:2008:BC9364

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/008HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een koopovereenkomst en dwaling in het overeenkomstenrecht

In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee eisers en twee verweersters over de uitleg van een koopovereenkomst van onroerend goed. De eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], hebben de verweersters, [Verweerster 1] en HAVE VASTGOED B.V., gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam. De verweersters vorderden een boete van € 65.000,-- wegens een vermeende schending van de overeenkomst, terwijl de eisers voorwaardelijk in reconventie vroegen om de koopovereenkomst te ontbinden. De rechtbank heeft op 8 juni 2005 de vordering van de verweersters toegewezen, maar de boete gematigd tot € 6.500,--. De vordering in reconventie werd afgewezen.

De verweersters gingen in hoger beroep tegen de matiging van de boete, terwijl de eisers incidenteel hoger beroep instelden. Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 14 september 2006 het principale beroep gegrond verklaard en het incidentele beroep afgewezen. Hierna hebben de eisers cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte, in overweging genomen.

De Hoge Raad heeft op 30 mei 2008 het cassatieberoep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.021,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

30 mei 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/008HR
IV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1]
2. [Eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
1. [Verweerster 1]
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. HAVE VASTGOED B.V.
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerster] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] c.s. hebben bij exploot van 14 juni 2004 [eiser] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, [eiser] c.s te veroordelen om aan [verweerster] c.s. te betalen een boetebedrag van € 65.000,--, met rente en kosten.
[Eiser] c.s. hebben de vordering bestreden en, voorwaardelijk in reconventie, gevorderd, kort gezegd, primair vast te stellen dat de tussen partijen bestaande koopovereenkomst reeds op 18 mei 2004 ontbonden is geraakt, subsidiair deze koopovereenkomst alsnog te ontbinden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 8 juni 2005 de vordering in conventie toegewezen, met dien verstande dat zij de boete heeft gematigd tot een bedrag van € 6.500,--. Voorts heeft de rechtbank de vordering in reconventie afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [verweerster] c.s. voor wat betreft de matiging van de boete principaal hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. [Eiser] c.s. hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 14 september 2006 heeft het hof het principale beroep gegrond bevonden en het incidentele beroep afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 23 april 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op € 2.021,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzittr, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 mei 2008.