ECLI:NL:HR:2008:BC9364
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Uitleg van een koopovereenkomst en dwaling in het overeenkomstenrecht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee eisers en twee verweersters over de uitleg van een koopovereenkomst van onroerend goed. De eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], hebben de verweersters, [Verweerster 1] en HAVE VASTGOED B.V., gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam. De verweersters vorderden een boete van € 65.000,-- wegens een vermeende schending van de overeenkomst, terwijl de eisers voorwaardelijk in reconventie vroegen om de koopovereenkomst te ontbinden. De rechtbank heeft op 8 juni 2005 de vordering van de verweersters toegewezen, maar de boete gematigd tot € 6.500,--. De vordering in reconventie werd afgewezen.
De verweersters gingen in hoger beroep tegen de matiging van de boete, terwijl de eisers incidenteel hoger beroep instelden. Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 14 september 2006 het principale beroep gegrond verklaard en het incidentele beroep afgewezen. Hierna hebben de eisers cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte, in overweging genomen.
De Hoge Raad heeft op 30 mei 2008 het cassatieberoep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.021,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.