ECLI:NL:HR:2008:BC9015

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00915/07 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over teruggave van in beslag genomen goederen in het kader van Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak gaat het om een beklag van een klager die de teruggave van goederen verzoekt die bij zijn aanhouding in Spanje zijn in beslag genomen op basis van een Europees aanhoudingsbevel. De Rechtbank te Utrecht verklaart het klaagschrift deels niet-ontvankelijk, omdat zij van oordeel is dat het beslag moet worden opgeheven op de plaats waar het is gelegd, volgens de daar geldende regels. De Hoge Raad oordeelt echter dat de Rechtbank een verkeerde opvatting heeft gehanteerd. Volgens de Hoge Raad is het mogelijk om bij de Nederlandse rechter te klagen over de voortduring van het beslag, indien dit beslag heeft plaatsgevonden in het kader van een Europees aanhoudingsbevel, hetzij op verzoek van de Nederlandse Officier van Justitie, hetzij op eigen initiatief van de Spaanse autoriteiten. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking van de Rechtbank en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift. De klager had niet alleen om teruggave van de in beslag genomen auto verzocht, maar ook om teruggave van andere goederen, waaronder tassen met kleding, een mobiele telefoon en een geldbedrag. De Rechtbank had het beklag voor deze overige goederen niet-ontvankelijk verklaard, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit niet juist is.

Uitspraak

3 juni 2008
Strafkamer
nr. 00915/07 B
ZK/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Utrecht van 16 november 2006, nummer RK 06/492, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft gegrond verklaard het door klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenstaande beschikking omschreven auto en klager voor wat betreft het overige niet-ontvankelijk verklaard in het beklag.
2. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de beschikking voor zover daarbij het beklag met betrekking tot de personenauto gegrond is verklaard - is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de zaak zal terugwijzen of verwijzen, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel komt met rechts- en motiveringsklachten op tegen de beslissing van de Rechtbank dat het beklag ten aanzien van de in het klaagschrift genoemde goederen niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3.2. De bestreden beschikking houdt onder meer in:
"De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderhavige beklag uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
1. onder klager is op 17 april 2005 in Villimar (Spanje) in beslag genomen: een personenauto, merk Seat, type Leon, voorzien van het kenteken [00-AA-BB]; voorts zijn - volgens mededeling van klager - bij die gelegenheid tassen met kleding, een mobiele telefoon en een bedrag van € 4.800,- in beslag genomen; van deze inbeslagneming is overigens niet gebleken;
2. klager heeft geen afstand gedaan van hetgeen in beslag is genomen;
3. bij beslissing van de officier van justitie d.d. 10 maart 2006 is de strafzaak tegen klager geseponeerd vanwege onvoldoende wettig bewijs.
Overwegingen
Met betrekking tot de ontvankelijkheid:
uit de stukken noch uit het Compas-systeem blijkt dat door het openbaar ministerie in Nederland beslag is gelegd op voormelde goederen. Bij een eerder klaagschrift inbeslagname en verzoek om teruggave van de auto, heeft de officier van justitie zich verzet tegen teruggave. De rechtbank is er toen bij haar beslissing tot ongegrondverklaring van het beklag van uit gegaan dat er in Spanje beslag is gelegd op de auto in de zin van de Nederlandse wetgeving en wel als bedoeld in artikel 94 Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank zal, op grond van het voorgaande, het klaagschrift voor wat betreft de inbeslaggenomen auto ontvankelijk verklaren.
Overigens komt het de rechtbank voor dat het beslag moet worden opgeheven op de plaats waar het is gelegd en volgens de daar geldende regels; het klaagschrift wordt voor wat betreft de overige goederen niet ontvankelijk verklaard."
3.3. In cassatie moet van het volgende worden uitgegaan. De klager is op basis van een Europees aanhoudingsbevel op verzoek van de Nederlandse Officier van Justitie op 17 april 2005 in Spanje aangehouden. Bij de aanhouding is de auto met het kenteken [00-AA-BB] in beslag genomen. De klager is daarna aan Nederland overgeleverd. De strafzaak tegen de klager is op 10 maart 2006 geseponeerd. In het onderhavige klaagschrift heeft de klager niet alleen verzocht om teruggave van genoemde personenauto, maar ook om teruggave van tassen met kleding, een mobiele telefoon en een bedrag van € 4.800,-. Het beklag is niet-ontvankelijk verklaard wat betreft alle goederen behalve de auto. Tegen die niet-ontvankelijkverklaring is het cassatieberoep gericht.
3.4. De Rechtbank heeft kennelijk aan de niet-ontvankelijkverklaring ten grondslag gelegd "dat het beslag moet worden opgeheven op de plaats waar het is gelegd en volgens de daar geldende regels". Redelijke wetstoepassing brengt mee dat in geval een inbeslagneming heeft plaatsgevonden in het verband van een Europees aanhoudingsbevel, hetzij op verzoek van de Nederlandse Officier van Justitie hetzij op eigen initiatief van de Spaanse uitvoerende autoriteiten, op de voet van art. 552a Sv bij de Nederlandse rechter kan worden geklaagd over (de voortduring van) het beslag. De Rechtbank die kennelijk van een andere opvatting is uitgegaan, heeft dit miskend.
3.5. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juni 2008.