ECLI:NL:HR:2008:BC8979
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot teruggave van sieraden in echtscheidingsprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De vrouw had op 31 januari 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam om de echtscheiding uit te spreken. De rechtbank heeft op 26 april 2006 de echtscheiding uitgesproken. De man heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waar hij enkele nevenvoorzieningen heeft verzocht, waaronder de teruggave van sieraden en een gouden riem die de vrouw bij de aanvang van het huwelijk had ontvangen. Het hof heeft op 25 januari 2007 de echtscheiding uitgesproken en de vrouw veroordeeld tot het betalen van € 240,-- per maand aan de man als levensonderhoud, maar heeft het verzoek om teruggave van de sieraden afgewezen. De man heeft hiertegen cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad heeft het beroep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de man geen belang had bij zijn verzoek tot teruggave van de sieraden, omdat de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap nog niet aan de orde was. De Hoge Raad bevestigde dat de rechter die over de verdeling moet beslissen niet gebonden is aan het oordeel van het hof over de afwijzing van de nevenvoorziening. De uitspraak benadrukt het belang van het toepasselijke recht in echtscheidingsprocedures en de voorwaarden waaronder nevenvoorzieningen kunnen worden toegewezen.