ECLI:NL:HR:2008:BC8978
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verlening van vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarige
In deze zaak heeft de moeder, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam, waarin de rechtbank Utrecht vervangende toestemming verleende voor de erkenning van de minderjarige dochter door de man. Het verzoekschrift tot vervangende toestemming werd op 22 november 2005 ingediend door de man, die de erkenning van zijn dochter, geboren op [geboortedatum] 2001, wenste. De rechtbank benoemde mr. L. Berghuis-Knijff als bijzonder curator over de minderjarige. De moeder heeft het verzoek bestreden, maar de bijzonder curator heeft zich niet verzet tegen de erkenning.
De rechtbank verleende op 22 maart 2006 de verzochte vervangende toestemming en gelastte de ambtenaar van de burgerlijke stand om de akte van erkenning door de man te doorhalen. De moeder ging in hoger beroep bij het gerechtshof, dat op 7 december 2006 de beschikking van de rechtbank bekrachtigde. Tegen deze beslissing heeft de moeder cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten in het cassatierekest beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 16 mei 2008 het beroep van de moeder verworpen. De uitspraak werd gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven, en openbaar uitgesproken door E.J. Numann.