ECLI:NL:HR:2008:BC8870
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest inzake medeplegen van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2008 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1973 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. Het Gerechtshof had de aanvrager in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met vernietiging van een eerder vonnis van de Rechtbank te Amsterdam.
De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, ondersteund door een aantal processen-verbaal. De Hoge Raad oordeelde echter dat de omstandigheden die in de aanvrage werden genoemd, niet nieuw waren en reeds bekend waren bij de rechter die de veroordeling had uitgesproken. De relevante processen-verbaal waren immers al onderdeel van het dossier dat het Hof had beoordeeld tijdens de behandeling van de zaak.
De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was, omdat de aangevoerde gronden niet voldeden aan de eisen voor herziening zoals gesteld in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad wees de aanvrage tot herziening af, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef. Deze uitspraak benadrukt het belang van nieuwe en niet eerder bekende feiten voor een succesvolle herziening van een strafzaak.