ECLI:NL:HR:2008:BC7860
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Schuld in verkeerszaak met fietser en aanrijding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1948 en woonachtig in Maastricht, was betrokken bij een verkeersongeval op 10 november 2004, waarbij hij als bestuurder van een personenauto een fietser aanreed. De verdachte had de fietser, aan wie hij voorrang moest verlenen, niet gezien, ondanks dat deze voor hem waarneembaar was. Het Hof had de verdachte eerder veroordeeld voor 'aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend' rijgedrag, wat leidde tot lichamelijk letsel bij de fietser. De advocaat van de verdachte, mr. C.J. Schuurman, stelde middelen van cassatie voor, waarbij de Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en terugwijzing van de zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van schuld aan het verkeersongeval niet voldoende was gemotiveerd. De enkele omstandigheid dat de verdachte de fietser niet had gezien, terwijl deze zichtbaar was, was niet voldoende om te concluderen dat hij zich aanmerkelijk onvoorzichtig had gedragen. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak en concludeerde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden waaronder een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, en dat niet alleen de gevolgen van het gedrag van de bestuurder, maar ook de context en de specifieke omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling van schuld.