ECLI:NL:HR:2008:BC7711

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13606HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2008 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoeker] tegen een eerdere beslissing van de rechtbank en het gerechtshof. De rechtbank had op 29 oktober 2007 het verzoek van [verzoeker] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Dit vonnis werd bekrachtigd door het gerechtshof Arnhem op 12 december 2007. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [verzoeker] dan ook verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep, wat door de Hoge Raad werd overgenomen. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser.

Uitspraak

25 april 2008
Eerste Kamer
Nr. 07/13606HR
IV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H. Oldenhof.
Verzoeker tot cassatie zal hierna worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
De rechtbank heeft bij vonnis van 29 oktober 2007 het verzoek van [verzoeker] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Arnhem.
Na mondelinge behandeling heeft het hof bij arrest van 12 december 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk , en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 25 april 2008.