ECLI:NL:HR:2008:BC7428
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om nader onderzoek naar toerekeningsvatbaarheid van verdachte na woedeuitbarsting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verzoek van de verdachte om nader onderzoek naar zijn toerekeningsvatbaarheid, naar aanleiding van een woedeuitbarsting die hij had gehad. De verdachte, geboren in 1976, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Brabant Noord, locatie Oosterhoek' te Grave. De verdediging voerde aan dat de woedeuitbarsting het gevolg was van het gebruik van flurazepam in combinatie met alcohol en oxazepam. Het Hof heeft echter gemotiveerd vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat deze middelen de woedeuitbarsting hebben veroorzaakt. Op basis van deze vaststelling heeft het Hof het verzoek om nader onderzoek naar de toerekenbaarheid van de verdachte afgewezen, omdat het geen noodzaak zag om verder onderzoek te laten verrichten.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden en dat er geen grond aanwezig was om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De conclusie van de Procureur-Generaal, Fokkens, was om het beroep te verwerpen, wat uiteindelijk ook is gebeurd.