ECLI:NL:HR:2008:BC7407
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beroepsaansprakelijkheid van een advocaat wegens nalatigheid in het instellen van het juiste rechtsmiddel
In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat, [verweerder], die [eiseres] vertegenwoordigde in een arbeidsgeschil met haar voormalige werkgever, ABN AMRO Bank N.V. [Eiseres] had een vordering ingesteld tegen de bank voor een aanvulling op haar WAO-uitkering, maar de advocaat verzuimde tijdig het juiste rechtsmiddel in te stellen. De rechtbank Zutphen oordeelde dat de advocaat niet met de vereiste zorgvuldigheid had gehandeld en toerekenbaar tekortschoten was in de nakoming van de overeenkomst met [eiseres]. De rechtbank kende [eiseres] een schadevergoeding toe, maar wees de vordering tot schadevergoeding af. [Eiseres] ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, dat de vonnissen van de rechtbank bekrachtigde. Hierop stelde [eiseres] cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van de CAO bepalingen door het hof juist was. De bepalingen in de CAO gaven geen recht aan gedeeltelijk arbeidsongeschikten op een aanvulling van hun WAO-uitkering. De Hoge Raad bevestigde dat de advocaat door zijn nalatigheid een beroepsfout had gemaakt, maar dat er geen causaal verband was tussen deze fout en de schade die [eiseres] had geleden, omdat zij geen recht had op de gevorderde aanvulling. De Hoge Raad verwierp het beroep van [eiseres] en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie.