ECLI:NL:HR:2008:BC6813
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Recht op bijstand van een advocaat in hoger beroep en de gevolgen van afstand doen van dit recht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, die gedetineerd was in het Korrektie Instituut op Aruba, had in hoger beroep verklaard dat hij de behandeling van zijn zaak buiten aanwezigheid van zijn raadsman wilde voortzetten. De raadsman was niet verschenen, maar de verdachte had desondanks de wens geuit om door te gaan met de rechtszaak. Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte hiermee afstand deed van zijn recht op bijstand van een raadsman. De Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel feitelijk en niet onbegrijpelijk was, en dat het Hof niet verplicht was om de reden van afwezigheid van de raadsman te onderzoeken of de behandeling aan te houden.
De Hoge Raad heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De opgelegde gevangenisstraf werd verminderd van vier jaar naar drie jaar en tien maanden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verwierp het beroep voor het overige. Dit arrest benadrukt het belang van het recht op bijstand van een advocaat en de gevolgen van het afstand doen van dit recht in het strafproces.